9

 

 

 

 

De wind was ’s nachts gaan liggen. De nachtvorst was doorgedrongen in de grond in de dalen en onder de stapelmuurtjes. De rook uit Baikie’s schoorsteen steeg kaarsrecht omhoog.

Grace was in de keuken en maakte toast. Ze hield de kleine grillpan vlak onder de gasvlam. Anders duurde het uren. Ze was alleen.

‘Is je kennis nog geweest?’ vroeg Rachael. Toen ze de geur van het roosterende brood opsnoof kreeg ze trek. Ze was expres vroeg vertrokken, voordat Edie op was.

‘Gistermiddag.’

‘Blijven logeren?’

Grace schudde haar hoofd, niet alleen in antwoord op de vraag, maar tegelijkertijd om aan te geven dat verdere informatie zou uitblijven. ‘Hoe was de rouwdienst?’ vroeg ze. Ze legde de geroosterde boterham op een bordje, smeerde er een dun laagje margarine op, sneed hem doormidden en bood Rachael een stuk aan. Rachael pakte het aan en smeerde er marmelade op.

‘Ach, je weet wel.’

‘Ik kan me niet herinneren dat ik ooit naar een begrafenis ben geweest,’ zei Grace. Rachael vond het maar een rare opmerking. Zoiets vergeet je toch niet? De deur ging open en Anne kwam binnen, blozend en gezond als een kind dat hongerig het huis binnenstormt na met vriendjes buiten te hebben gespeeld.

‘Ik heb geen auto gehoord,’ zei Rachael.

‘Nee, Jem heeft me afgezet aan het begin van het pad. Het leek me een heerlijke ochtend voor een wandeling.’

‘Ik ben er ook nog maar net. We zijn elkaar waarschijnlijk net misgelopen.’

Anne grijnsde en Rachael vermoedde dat niet Jeremy haar aan het begin van het pad had afgezet, maar de minnaar van het moment met wie ze de nacht had doorgebracht.

‘Heb je al ontbeten?’ vroeg Grace. Ze sneed nog een boterham en legde die onder de grill. Dit was de eerste keer dat Rachael haar zonder aansporing iets te eten zag klaarmaken.

‘Nee,’ zei Anne. ‘Daar heb ik de tijd niet voor kunnen vinden.’

Iemand die zo zelfingenomen was, dacht Rachael, verdiende niet beter dan het onderwerp van roddelpraat te zijn. Ze wachtte tot Anne en Grace de heuvel op waren gegaan voordat ze naar de boerderij ging. Ze wilde voorkomen dat ze haar om uitleg vroegen over haar plannen. Ze zouden haar waarschijnlijk alleen maar morbide hebben gevonden.

Het huis had twee ingangen. De deur die Rachael altijd had gebruikt, kwam direct in de keuken uit. Het was een moderne hardhouten deur met een dubbel raam en twee sloten. Dougie had de deur besteld toen hij de keuken voor Bella had laten renoveren. Het was een verrassing geweest, een soort huwelijkscadeau, een nieuw begin. In zijn moeders tijd was de keuken een klein, donker, tochtig vertrek geweest met een aangrenzende bijkeuken met een lekkend dak, waar een ouderwetse wasmachine stond met een aparte centrifuge en een wringer. Bella had zachtjes gemopperd over deze manier van wassen. Dat was voor Rachaels tijd geweest, maar ze had het verhaal gehoord: ‘Tegen die tijd moesten bijna elke dag de lakens gewassen worden. Ivy kon er niets aan doen. Ik had spieren als een gewichtheffer door al dat gesjouw: eerst in de wasmachine, spoelen, in de centrifuge. Arme stakker. Ik hoop dat mij dit lot bespaard blijft.’

Na de huwelijksvoltrekking was Bella een paar dagen weg geweest – Rachael vroeg zich nu af waarheen – en toen ze terugkwam, was de nieuwe keuken klaar. Ze had Dougie een keer een foto in een tijdschrift laten zien van een droom van een keuken en hij had die exact laten namaken. Zijn moeder had hem wat aandelen nagelaten en die had hij verzilverd om de keuken te verwezenlijken.

Maar vooral met de wasmachine was Bella ontzettend blij geweest, al was die, zoals ze met enige ironie tegen Rachael had gezegd, beter van pas gekomen toen de oude dame nog leefde en ze elke dag het beddengoed had moeten wassen.

De keuken was opgeruimder dan Rachael ooit had gezien. Bella had zo te zien vlak voor haar dood de vloer gedaan. Op de vensterbank stonden planten die schreeuwden om water, maar daar had ze nooit veel zorg aan besteed. In de laden en kasten vond Rachael geen enkele vingerwijzing naar Bella’s verleden.

Rachael liep naar de kleine zitkamer waar mevrouw Furness voordat ze bedlegerig werd ’s avonds altijd had gezeten. Daar was nadien maar weinig veranderd. Er stonden een piano, kleine tafeltjes van donker hout met gehaakte kleedjes, ingelijste geborduurde merklappen, een staande schemerlamp met een met franje versierde kap. Er stonden foto’s van Dougie met zijn eerste vrouw, en Neville als kind. Vroeger moest Ivy Furness een fitte, actieve vrouw zijn geweest. Dougies eerste vrouw was vrij plotseling gestorven aan een hersenbloeding toen de jongen twee was en Ivy had de zorg voor het gezinnetje op zich genomen. Rachael bedacht dat Neville haar waarschijnlijk meer als moeder dan als oma had beschouwd. Misschien had hij met haar een hechtere band gehad dan met Dougie. Het zou interessant zijn om erachter te komen of hij haar trouwer had opgezocht dan zijn vader.

Dougies eerste vrouw was een schoonheid geweest; van haar had Neville het zwarte haar, de donkere huid en de sprekende ogen geërfd. Bella had het nu en dan over haar gehad, zonder jaloezie.

‘Ze was nog maar een meisje toen ze elkaar hebben ontmoet, een beetje wild, zeiden ze. Als je naar haar foto kijkt, begrijp je meteen waarom hij voor haar is gevallen.’

Ze woonde in het zuiden, zat nog op de kunstacademie, logeerde bij familie in de buurt. Hij was haar op de heuvel tegen het lijf gelopen. Ze had de loodmijn zitten schetsen. Het voltooide schilderij hing nog altijd in de woonkamer, op een ereplaats boven de schoorsteenmantel.

‘Vind je dat niet vervelend?’ had Rachael een keer gevraagd.

‘Natuurlijk niet. Allebei hadden we een voorgeschiedenis.’ Maar haar voorgeschiedenis was nooit ter sprake gekomen en de zitkamer van Ivy Furness gaf geen enkel van zijn geheimen prijs; de woonkamer met het uitzicht over de heuvels en het enorme schilderij van de mijn, een voortdurend aandenken aan Dougies eerste liefde, evenmin.

Er was sprake van geweest om Ivy’s zitkamer om te bouwen tot een slaapkamer voor Dougie toen hij pas terug was uit het ziekenhuis, maar, zoals Bella zei, de badkamer was boven en ze zag het eigenlijk niet zitten om hem bij de gootsteen in de keuken te moeten wassen. Uiteindelijk hadden ze via een maatschappelijk werker weten te bewerkstelligen dat er een traplift werd geïnstalleerd opdat ze de slaapkamer konden blijven gebruiken die ze vanaf hun huwelijk, en waarschijnlijk ook daarvoor, hadden gedeeld. Bella had zich nooit veel van conventies aangetrokken.

Iemand moest na de avond van Bella’s dood in de kamer zijn geweest om Dougies pak voor de crematie op te halen. Misschien had Neville dat gedaan terwijl zij op de heuvel waren. Rachael had geen auto gehoord. Maar hij had de kleren gepakt en was weer vertrokken. Dat was alles. In de kamer hing nog steeds de geur van desinfecterende middelen en Bella’s parfum. Rachael doorzocht de kamer even nauwgezet als de andere vertrekken, zonder de verwachting iets te zullen ontdekken. Als Bella iets voor Dougie verborgen had willen houden, was dit de laatste plek die ze daarvoor zou hebben gekozen.

In de kamer die ze Nevilles kamer noemden, de kamer waar zij de roes van Dougies whisky had uitgeslapen, stonden alleen maar een eenpersoonsbed en een hangkast. Haar kamer in Edies huis stond nog vol met schoolmeisjesrommel. Zelfs als ze er ooit toe kwam om een eigen flatje te kopen, zou die kamer nog steeds haar kamer zijn, met de gordijnen die zij had uitgekozen, haar sjablonen op de muur. Dit vertrek was onpersoonlijk. Er was niets achtergebleven wat van Neville was geweest.

Restte alleen nog een derde slaapkamer, die Rachael nog nooit had gezien. Die kamer lag achter in het huis en was bereikbaar via twee treetjes vanaf de overloop. Het was een klein vertrek met een schuin aflopende muur en een grote kast die de boiler bevatte. Er stond een smalle divan, bedekt met een roomkleurige sprei, licht gekreukeld alsof iemand daar pas nog op had gezeten. Naast de divan stond een lessenaar, zo’n ouderwetse lessenaar die je vroeger in schoolklassen tegenkwam, met een scharnierend bovenblad met opbergruimte eronder en een inktpot. Het blad was geschuurd en bedekt met een laag rode glansverf, maar de ingekraste opschriften en tekeningetjes waren nog zichtbaar.

In de lessenaar stond een houten kistje, ingelegd met marqueterie en parelmoer. Vroeger had Bella het kistje misschien op een veiligere plek opgeborgen, maar na Dougies beroerte was dat niet nodig geweest. De twee treetjes vanaf de overloop maakten het hem onmogelijk deze kamer ooit te betreden. Rachael nam het kistje mee naar het bed en haalde het deksel eraf.

In eerste instantie was ze teleurgesteld. Het kistje leek de bijzonderheden te bevatten van een heel ander iemand, Isabella Rose Noble. Er was een geboortebewijs op die naam gedateerd 16 september 1942 met als geboorteplaats Kimmerston, Northumberland. Daaronder lag een diploma gedateerd 1963. Isabella Rose Noble had een onderwijzersopleiding gevolgd in Newcastle en was bevoegd om les te geven op een basisschool. Pas toen Rachael een vergeeld krantenknipsel uit een bruine envelop schudde, legde ze het verband tussen Isabella Noble en Bella Furness. Aanvankelijk zei het krantenknipsel haar niets. Het was een artikel over een kind dat was meegesleurd door het water van een buiten zijn oevers getreden rivier. Het lichaam was nooit gevonden. Maar het artikel brak midden in een zin af, dus draaide ze het papier om en las de achterkant.

Hierop stond een overlijdensbericht uit een plaatselijke krant gedateerd 1970. Twee kolommen tekst en een foto. De man die haar vanaf de foto aankeek, was donker en had een vol gezicht. Zijn naam was Alfred Noble. Hij was gestorven op de leeftijd van zeventig jaar, dus moest de foto van een blozende man van middelbare leeftijd, jaren voor zijn dood zijn gemaakt.

Al deze bijzonderheden nam Rachael later pas in zich op. Na haar eerste blik op de foto dacht ze dat het er een van Bella was. Het vierkante gezicht en de dichte donkere wenkbrauwen waren hetzelfde. Als het haar langer was geweest en als Alfred Noble de grote goudkleurige oorbellen had gedragen waar Bella zo dol op was geweest, zou het tweetal er hetzelfde hebben uitgezien. Was Alfred Noble Bella’s vader? Als dat het geval was, waarom had ze dan gezegd dat haar meisjesnaam Davison was?

Rachael las de kleine lettertjes. Alfred Noble was na een langdurig ziekbed onder tragische omstandigheden gestorven. Dit was geen nieuwsbericht, maar een lofzang. Raadslid Noble had de stad Kimmerston dertig jaar trouw gediend voordat hij zijn functie had neergelegd. Zijn slechte gezondheid was tevens de reden geweest dat hij zijn positie als beheerder van het postkantoor had moeten opgeven. De begrafenisplechtigheid had plaatsgevonden in de methodistenkerk van Kimmerston waar hij koster was geweest. Hij zou zeer gemist worden. In het overlijdensbericht werd hij beschreven als weduwnaar, maar er stond niets in over kinderen die hij achterliet. Een vreemde zaak als Bella inderdaad zijn dochter was – en hoe was anders het geboortebewijs dat overeenkwam met Bella’s leeftijd en de verbluffende gelijkenis te verklaren?

Het bewijs werd geleverd door een tweede foto, een glanzende kleurenfoto in een kartonnen lijstje. Daarop stonden twaalf kinderen in de leeftijd van vijf tot zeven jaar op de speelplaats van een school. Enkelen zaten op een houten bank, anderen stonden daarachter. Keurig nette meisjes met vlechtjes, jongens met wilde haarbossen en een fietsenrekglimlach. Naast het groepje kinderen, zwierig in haar korte rokje en gehaakte top, stond Bella. Achter op de foto stond in een schuin handschrift: ‘Corbin County Lagere School, 1966. Juffrouw Noble met de eerste klas.’

Een handgeschreven brief was met een roestige paperclip aan de foto bevestigd. Het adres op het briefpapier was Corbin County Lagere School, Corbin, Nr Wooler, Northumberland. De brief was gedateerd op april 1967 en bevestigde met spijt het ontslag van juffrouw Noble: ‘Ik begrijp dat je je hiertoe gedwongen voelt vanwege familieomstandigheden, maar ik vertrouw erop dat je in de toekomst in staat zult zijn het beroep weer op te pakken.’

De brief was getekend Alicia Davison.

Toen Bella Dougie had leren kennen was haar naam Davison geweest. Misschien had Edie gelijk en was Bella al eerder getrouwd geweest. Met een familielid van het hoofd van de school voor wie ze had gewerkt? Een zoon of een broer? Nu ze meer aanwijzingen had, zou het mogelijk moeten zijn om daarachter te komen. Waarom had Bella het huwelijk geheimgehouden?

In het kistje lag verder alleen nog maar een brief waarin juffrouw Noble werd uitgenodigd om het kerstconcert bij te wonen op de Corbin County Lagere School op 15 december 1969, aanvang zeven uur ’s avonds. Er zouden pasteitjes en thee worden geserveerd. Dus toen was Bella nog niet getrouwd. Er was niets waaruit je kon opmaken of ze het concert had bijgewoond of wat ze had gedaan tussen haar ontslag in 1967 en haar verschijning bij de bushalte in Langholme in 1989.

Rachael kon niet meteen besluiten wat ze met de informatie moest doen. Voor haar gevoel hoorde het kistje en zijn inhoud op Black Law thuis. Als Neville de neiging had gevoeld om rond te snuffelen, had hij daarvoor de gelegenheid gehad toen hij Dougies kleren had gehaald. Maar dit was het enige houvast dat ze had wat betreft Bella’s verleden. Uiteindelijk pakte ze een brochure in een bruine envelop die ze in de keuken had zien liggen. Ze schoof de papieren en foto’s tussen de bladzijden en stopte het geheel terug in de envelop. Ze zou het in Baikie’s bewaren tot ze de gelegenheid had om het mee te nemen naar huis.

Ze wilde net vertrekken toen de telefoon ging. Ze besloot om het te negeren, maar het gerinkel bleef aanhouden en ging haar op de zenuwen werken. Uiteindelijk zwichtte ze en nam ze op. Het was een verkoper van veevoeder, iemand die in deze moeilijke tijd had geleerd dat vasthoudendheid geboden was. Ze zei dat Bella de boerderij had verlaten zonder bijzonderheden prijs te geven. Nadat ze de hoorn midden in zijn verkooppraatje had neergelegd, belde ze Edie. Edie deed eerst net of ze zich beledigd voelde omdat ze niet was meegevraagd voor de huiszoeking. Daarna werd ze opeens vrolijk. Het had er alle schijn van dat zij gelijk had gehad en dat Bella al eerder getrouwd was geweest. En met haar contacten op het gemeentehuis zou het niet moeilijk zijn om Alicia Davison op te sporen, die schoolhoofd was geweest op de Corbin County Lagere School. Als ze nog leefde, natuurlijk.

Lokvogel
titlepage.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_000.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_001.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_002.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_003.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_004.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_005.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_006.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_007.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_008.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_009.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_010.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_011.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_012.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_013.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_014.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_015.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_016.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_017.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_018.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_019.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_020.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_021.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_022.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_023.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_024.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_025.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_026.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_027.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_028.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_029.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_030.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_031.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_032.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_033.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_034.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_035.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_036.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_037.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_038.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_039.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_040.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_041.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_042.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_043.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_044.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_045.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_046.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_047.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_048.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_049.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_050.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_051.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_052.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_053.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_054.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_055.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_056.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_057.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_058.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_059.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_060.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_061.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_062.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_063.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_064.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_065.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_066.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_067.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_068.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_069.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_070.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_071.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_072.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_073.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_074.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_075.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_076.xhtml